Met ingang van 2014 zijn de parochies (Eersel, Duizel, Knegsel, Steensel, Vessem en Wintelre) in de gemeente Eersel opgeheven en gefuseerd tot één nieuwe parochie Sint Willibrordus. Uiteraard heeft dit ook gevolgen voor de parochiële financiën. De samengevoegde parochie kent daarom met ingang van de juridische datum van de fusie slechts één administratie, één begroting en ook één jaarrekening. Dit betekent onder andere, dat alle bezittingen (gebouwen en tegoeden) en schulden van de voormalige zes parochies over zijn gegaan naar de nieuwe parochie. Daarnaast worden de balansen van de voormalige parochies samengevoegd tot één nieuwe balans, die als openingsbalans van de nieuwe parochie dient. Ook van essentieel belang is de centralisatie van de gehele financiële administratie en de geldstromen met de banken.
In de praktijk betekent dit eveneens dat er vanaf de datum van de fusie geen geoormerkte financiën zijn ten aanzien van de voormalige parochies.
Dit betekent ook dat gelden die vanuit de ‘voormalige’ parochies worden ontvangen (collectegelden, stipendia, giften etc.) inkomsten zijn van de nieuwe parochie.
De begroting van de parochie wordt opgesteld aan de hand van een door het bisdom verstrekt model. De begroting van de parochie dient uiterlijk op 1 november voorafgaand aan het jaar waarop deze betrekking heeft, ter goedkeuring aan de bisschop te worden gezonden, (een en ander is bepaald in artikel 55 Algemeen Reglement voor het bestuur van een parochie).
De door de bisschop goedgekeurde begroting geldt als grondslag voor de uitgaven in het komende jaar. Alles dat binnen de begroting valt – zowel kwantitatief als kwalitatief – kan door het bestuur in dat kader worden uitgevoerd.
Toon van de Ven, penningmeester kerkbestuur
Juli 2022
Onlangs is de jaarrekening over het boekjaar 2021 van onze parochie Sint Willibrordus door het kerkbestuur vastgesteld. Deze jaarrekening is in overeenstemming met de door het Bisdom van ’s-Hertogenbosch voorgeschreven grondslagen voor de financiële verslaglegging van parochies.
Er zijn twee overzichten bij dit artikel gevoegd, het eerste overzicht geeft een samenvatting weer van de balans en staat van baten en lasten over de jaren 2019 en 2020. Het tweede overzicht bevat een opstelling van de balans en exploitatierekening over het jaar 2021. Omdat met ingang van het jaar 2021 een nieuw model voor de jaarrekening verplicht is gesteld voor de parochies van het Bisdom is de jaarrekening 2021 niet meer één op één vergelijkbaar met de jaarrekeningen van de voorgaande jaren, vandaar dat er twee overzichten zijn opgenomen.
Wat zijn de meest opvallende wijzigingen met ingang van 2021?
Reguliere en niet reguliere exploitatie en integrale resultaatbepaling
Het belangrijkste verschil in de jaarrekening over 2021 ten opzichte van die van de jaren daarvoor is, dat er vanaf 2021 een duidelijk verschil gemaakt wordt tussen reguliere (normale) baten en lasten en niet-reguliere (incidentele) baten en lasten. Tot en met 2020 was het zo, dat het merendeel van de incidentele baten en lasten rechtstreeks werd toegevoegd aan het eigen vermogen, terwijl vanaf 2021 alle baten en lasten lopen via de “resultatenrekening”.
Voorbeelden van dergelijke incidentele baten en lasten zijn: de verkoopopbrengst van een verkocht kerkgebouw of een ontvangen erfenis of een legaat van een overleden parochiaan. Tot 2020 werden dit soort baten voor de parochie rechtstreeks toegevoegd aan het eigen vermogen, terwijl vanaf 2021 deze “niet-reguliere baten” zijn opgenomen in de “resultatenrekening”, de staat van baten en lasten. Daarom is het van belang om bij de vergelijking van de “resultaten” 2021 met die van de voorgaande jaren een onderscheid te maken tussen “reguliere” baten en lasten en “niet-reguliere” baten en lasten.
Herwaardering vastgoed
Om eenduidigheid te krijgen in de waardering van kerkgebouwen en begraafplaatsen van de parochies in het Bisdom is bepaald dat vanaf 2021 alle kerkgebouwen, kapellen en begraafplaatsen voor een symbolische waarde van € 1 per gebouw en per begraafplaats op de balans worden opgenomen. Om verder inzicht te krijgen in de waarde van het overig kerkelijk onroerend goed in bezit van de parochies is door het Bisdom bepaald dat dit kerkelijk onroerend goed vanaf het jaar 2021 wordt gewaardeerd op 60% van de WOZ-waarde van het betreffende gebouw. Je moet dan denken aan pastorieën of verhuurde gebouwen. Voor het verschil tussen de boekwaarde van de betreffende gebouwen en 60% van de WOZ-waarde ervan wordt een herwaarderingsreserve gevormd op de balans. Voor onze parochie betreft het de pastorieën in Eersel en Knegsel. In het bijgaande overzicht van het jaar 2021 is te zien dat er door de herwaardering van deze pastorieën een herwaarderingsreserve ontstaat van € 990.907. De herwaardering is dus, in tegenstelling tot de andere behaalde baten niet opgenomen in de exploitatierekening, maar wordt rechtstreeks toegevoegd aan de herwaarderingsreserve.
Reserve beleggingsrendement
Een andere belangrijke wijziging in de jaarrekening vanaf 2021 is, dat er enkele nieuwe reserves worden geïntroduceerd. De nieuwe reserves hebben tot doel te zorgen voor de dekking van risico’s en om zeker te stellen dat de parochie ook in de toekomst aan haar verplichtingen kan voldoen. Een voorbeeld van een dergelijke reserve is de reserve voor beleggingsrendement. Het Bisdom verplicht de parochies, als zij willen beleggen, om dat alleen te doen in beleggingsfondsen van het Bisdom. Ook onze parochie heeft een deel van haar vermogen in deze fondsen belegd. De fondsen van het Bisdom beleggen alleen via bepaalde geselecteerde banken en in duurzame beleggingen. Het Bisdom heeft een offensief beleggingsfonds (75% aandelen en 25% obligaties) en een defensief beleggingsfonds (25% aandelen en 75% obligaties). Een inleg in het offensieve fonds moet minimaal voor een periode van 10 jaar worden ingelegd, een inleg in het defensieve fonds voor minimaal een periode van 5 jaar. Het Bisdom toetst aan de hand van een liquiditeitsbegroting of het ingelegde bedrag in deze fondsen ook langdurig aan de jaarlijkse exploitatie van de parochie kan worden onttrokken. De periode van 10 jaar voor beleggingen in offensieve fondsen is niet voor niets zo lang gekozen. Beleggingen in aandelen brengt risico’s met zich mee. Door de lange beleggingshorizon is de kans groter dat ontstane verliezen op de beleggingen in bepaalde jaren in de jaren daarop door koersstijgingen weer worden goedgemaakt. Dat is ook de reden dat in de jaarrekeningen vanaf 2021 een reserve wordt gevormd voor beleggingsrendement.
Daarbij worden ook de behaalde beleggingsrendementen in 2019 en 2020 door een correctie op de beginbalans alsnog toegevoegd aan de reserve beleggingsrendement. Behaalde koersresultaten (boven de 3% die als dividend wordt uitgekeerd) moeten verplicht aan de reserve beleggingsrendement worden toegevoegd om in de toekomst risico’s van koersdaling op te kunnen vangen. Het jaar 2021 was over het algemeen een goed jaar voor beleggingen in aandelenfondsen. Dat was ook het geval voor onze parochie. De waardestijging van de beleggingen is gedeeltelijk uitgekeerd als dividend (vermeld onder “reguliere baten”), het restant van de waardestijging is als koersresultaat vermeld onder de “niet reguliere baten”.
Andere geïntroduceerde nieuwe reserves
Een ander voorbeeld van een nieuwe reserve is de continuïteitsreserve, bedoeld om zeker te stellen dat de parochie voor een aantal jaren de lasten uit activiteiten kan voldoen. De voorziening voor groot onderhoud, bedoeld om geldmiddelen te reserveren voor toekomstig groot onderhoud van de kerkelijke gebouwen en begraafplaatsen was in het verleden ook al opgenomen op de balans van de parochie. Het saldo van de voorziening is per 1-1-2021 overgeboekt naar een bestemmingsfonds ten behoeve van groot onderhoud en vernieuwing. De in het verleden opgenomen voorziening voor grafrechten en grafonderhoud is vanaf 2021 overgeboekt naar de langlopende schulden. De overboeking van de voorzieningen naar een bestemmingsfonds respectievelijk naar de langlopende schulden heeft geen invloed op de exploitatierekening.
Toelichting op de exploitatierekening van 2021
Het saldo van baten en lasten uit “reguliere” activiteiten bedraagt in 2021, zoals te zien is op het overzicht bij dit artikel een negatief bedrag van € 28.079. Ten opzichte van het jaar 2020 zijn er in 2021 hogere netto baten uit beleggingen (uitgekeerd dividend) en lagere personeelskosten. Daar staan tegenover lagere baten van parochianen en hogere lasten van kerkelijke gebouwen (met name hogere energiekosten door een hoger verbruik)
Het zijn in 2021 met name de “niet reguliere” baten en lasten die door incidentele gebeurtenissen sterk gestegen zijn ten opzichte van 2020. Dit wordt veroorzaakt door verkoop van kerkelijke gebouwen en door ontvangen erfenissen en legaten. Verder hebben de beleggingen van onze parochie in de fondsen van het bisdom in 2021, zoals hierboven bij het onderdeel “reserve beleggingsrendement” al vermeld, goed gerendeerd. Door deze hoge “niet reguliere baten” komt het totale saldo van baten en lasten in 2021 uit op een bedrag van ruim € 687.000.
Resultaatbestemming
Wat de verdeling van dit totale saldo over de diverse reserves betreft, deze is onderaan op het overzicht bij dit artikel vermeld bij het onderdeel “Resultaatbestemming”. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is, dat de toevoeging aan de reserve voor groot onderhoud en vernieuwing, die vanaf 2021 onderdeel is van de resultaatbestemming, in de jaren daarvoor onderdeel was van het resultaat zelf. Concreet betekent dit dus dat, om het totale saldo van baten en lasten van 2021 te kunnen vergelijken met dat van voorgaande jaren, het saldo van 2021 moet worden verminderd met het bedrag van de toevoeging aan de reserve voor groot onderhoud en vernieuwing dat vermeld is bij de resultaatbestemming.
Heeft de parochie in 2021 financieel beter “gedraaid” dan in de voorgaande jaren?
In eerste aanleg lijkt deze vraag te leiden tot een positief antwoord omdat het totale saldo van baten en lasten fors hoger is dan het saldo in de voorgaande jaren.
We moeten ons echter hierbij wel realiseren, dat het grootste deel van het totale saldo van baten en lasten bestaat uit “niet reguliere (en dus incidentele) baten” die zeker niet elk jaar zullen terugkeren. Het saldo uit “reguliere baten” is in 2021 afgerond € 28.000 negatief. En uit dit saldo moet feitelijk, zoals hierboven al onder het kopje “resultaatbestemming” is vermeld, nog geld opzij gezet worden om toekomstig groot onderhoud te kunnen doen. Als we op deze wijze de cijfers bezien, komen ze toch in een wat ander daglicht te staan. De parochie zal daarom ook in de komende jaren de vinger aan de pols moeten houden en zich er rekenschap van geven, dat het in jaren zonder “niet reguliere baten” heel moeilijk zal zijn om een exploitatierekening met een positief saldo te behalen.
Aan het slot van dit artikel nog enkele aandachtspunten voor 2022 en 2023.
Aandachtspunten voor 2022 en 2023
De in 2021 behaalde positieve beleggingsresultaten zullen zeker niet elk jaar terugkeren. Dat laatste is inmiddels al gebleken in het eerste halfjaar van 2022. De oorlogssituatie in Oekraïne, de gevolgen hiervan op de wereldeconomie, de stijgende inflatie en de stijgende rente hebben gezorgd voor dalende koersen op de aandelenmarkten. Ook onze beleggingen zijn in het eerste halfjaar van 2022 sterk gedaald. Gelukkig hebben we inmiddels een flinke reserve beleggingsrendement opgebouwd zodat we de daling in 2022 in ieder geval voor een deel op kunnen vangen. We moeten daarbij in ogenschouw nemen, dat de beleggingsfondsen van het bisdom zich richten op een langjarig rendement, zodat we na een periode van verliezen ook weer in de gelegenheid zijn om een herstelperiode te kunnen meemaken.
Ook de fors gestegen energiekosten in de markt zijn een belangrijk aandachtspunt voor onze parochie. Door deelname aan het collectief “Energie voor Kerken” zijn we in ieder geval tot het einde van 2022 nog verzekerd van een lage kostprijs van gas en electra vanwege prijsafspraken hierover enkele jaren geleden. Voor het jaar 2023 en verder zullen we echter rekening moeten houden met hogere energielasten omdat de hoogte van de inkoopprijs van gas en electra via het collectief voor de komende jaren op dit moment nog onzeker is.